Kijkje in de transactionele analyse (Berne)
Eric Berne, werkzaam als psychiater, grondlegger van de transactionele analyse. Als psychiater had hij de veronderstelling dat het probleem van een patiënt niet zozeer in de persoon zelf zat maar in de omgevingsfactoren en interactie met de omgeving.
Mensen hebben het van nature nodig om OK gevonden te worden door de ander. Het geven en ontvangen van deze bevestiging wordt in de TA Strooks genoemd. Je kunt positieve en negatieve strooks geven en ontvangen. Strooks verhouden zich ook tot de 4 basisposities van de ander. Als je jezelf niet OK vindt, en de ander niet OK vindt, dan hoef je weinig Strooks te verwachten. Als je jezelf niet OK vindt, maar de ander wel hoef je geen Strooks te verwachten maar zul je ze wel uitdelen. Als je jezelf vooral OK vindt, maar de ander niet verwacht je veel Strooks maar zul je ze niet positief uitdelen. Er zijn vier vormen van Strooks;
1 onvoorwaardelijk positieve strokes , die onvoorwaardelijke aanvaarding van ons als persoon inhouden, die ons zeggen : jij bent o.k.
2 voorwaardelijk positieve strokes , die goedkeuren hoe ons gedrag is : wat jij doet is o.k.
3 voorwaardelijke negatieve strokes : wat jij doet is niet o.k.
4 onvoorwaardelijk negatieve strokes : jij bent niet o.k.
Berne onderscheidt 3 ego's (wel vanuit de psychoanalyse, maar niet te verwarren met Freud): Ouder, volwassenen of kind. Bij ouder en kind wordt onderscheid gemaakt, wat uiteindelijk leidt tot 5 houdingen of rollen die een persoon kan aannemen in denken, doen en communicatie. Het doel van de transactionele analyse is om in kaart te brengen hoe twee personen met elkaar communiceren en waarom deze communicatie wel of niet effectief is.
bron: www.coachy.nl
Tussen deze verschillende ego's kan er sprake zijn van:
- complementaire transactie (stabiele interactie tussen bijvoorbeeld ouder/kind of 2 volwassenen)
- Gekruiste transactie (gekozen stijlen botsen; waarbij je bv. de ander aanspreekt als ouder, maar de ander ook de ouder rol aanneemt ipv kind)
- Verborgen transactie
Een spel is binnen TA een vorm van interactie waarbij degenen die met elkaar het contact aangaan, (onwillekeurig) handelen volgens een vast patroon. Voor elk betreft het patroon iets wat die persoon onbewust belangrijk vindt - zoals gelijk willen krijgen, niet erkend worden, je zielig voelen en getroost willen worden. De uitkomst van het spel is redelijk voorspelbaar en leidt tot een bevestiging van de al bestaande (onlust-)gevoelens en ideeën. Het meest voorkomende spel volgens Berne is het "Waarom doe je dit niet? Ja maar". Herkenbaar binnen de innovatiecasussen van de MLI, waarbij veel nadruk ligt op het overtuigen van collega's en het omgaan met weerstand.Weerstand, zoals omschreven door Marjan Haselhoff, die ook binnen jezelf kan zitten. Wanneer jij als innovator al een verborgen boodschap uitdraagt, zoals gelijk krijgen, zul je eindigen in een spel zonder effectieve communicatie.
Niet functionele transacties ontstaan vaak door de verborgen boodschap. Men bedoelt iets positiefs maar heeft door onbewuste gevoelens een negatieve onderliggende boodschap. Karpman (1968) omschrijft de dramadriehoek om de gesprekspatronen te kunnen analyseren.
Gekeken naar de formuleringen van de 4 basisposities binnen de TA, ontbreekt in dit model het gevoel "Ik ben OK, jij bent OK". De aanklager vindt het slachtoffer niet OK, het slachtoffer vindt zichzelf niet OK en de redder vindt zichzelf vooral OK maar de ander niet. Om tot een 'Wij zijn allemaal OK' model te komen is de winnaarsdriehoek opgesteld.
Goede filmpjes:
https://www.youtube.com/watch?v=nKNyFSLJy6o
Recent Comments